Lou 8, Julien Neel

LOU8

Wanneer dit komt weten we nog niet, maar we weten zeker dat het komt: het achtste deel in de reeks Lou van scenarist-tekenaar Julien Neel.

Bovenstaand plaatje geeft geen idee van de pagina-indeling van het album, maar wel van de kleurstelling, de lijnvoering en het type dialogen in het album. Weinig dramatisch, ook niet specifiek humoristisch bedoeld, een feeëriek soort sciencefiction waarin een jonge vrouw erop uittrekt om “zichzelf te ontdekken” en allerlei vriendelijke mensen ontmoet – vandaar het feeërieke en wat naïeve toontje. Sciencefiction omdat alle mobiele verbindingen zijn uitgevallen. Echt: een wereld zonder internet! Hoe gek kun je het bedenken!? Zat die Julien Neel aan de dope of zo?

Deel 8 rond een cyclus af, maar vraag ons niet wanneer hij begon. Naar verluid zou het ook het laatste deel van de reeks zijn. Lijkt me al bij al een aardig intermezzo tussen de Ira Deï’s van deze wereld (puur Berserk, jong!), waar ondertussen het tweede deel van is verschenen.

O ja: er komt een hond in voor. Hij heet Philippe. En een ezel. Die heet Lief. Het meisje is Lou.

Lou Philippe

 

Didier Tarquin

ucc-dolores-tarquin

Didier Tarquin, tekenaar van Lanfeust, werkt aan een nieuwe reeks, UCC Dolores.

Maar we willen de bovenstaande plaat tonen om de kwaliteiten van Tarquin te illustreren: gedetailleerde tekeningen, fantasievol en met geslaagde gezichtsuitdrukkingen. Didier Tarquin heeft geen uitpuilende ogen of allerlei uitroepen en streepjes nodig om de verbazing van het pesonage af te beelden.

Léo: Mermaid Project

120_2322018105752-mermaid-project-deel-5

Léo is een heel bekende scenarist aan het worden van vlot leesbare sciencefictionstrips waarvan alle elementen goed op elkaar zijn afgestemd om er eens gezellig een avondje in te lezen.

De verhalen zijn niet overdreven ingewikkeld, al zijn het ook geen eenvoudige rechttoe-rechtaan verhalen, en de tekeningen sluiten daar wonderlijk bij aan.

De grafiek lijkt telkens uit de losse pols te zijn getekend, met weinig inspanningen, en de lezer kan er gemakkelijk mee overweg. Het zijn geen gedetailleerde, realistische tekeningen die als een mokerslag proberen binnen te komen, en soms lijkt het zelfs of er wat te weinig diepgang of nauwkeurigheid in zit om écht goed te zijn.

Maar dat gebrek creëert ruimte voor de lezer, als een jas die net iets te groot is, maar daardoor soepel kan worden aan- en uitgetrokken en waar je gemakkelijk nog iets in de binnenzakken steekt. Ook dat past bij het ontspannen karakter van de strip.

Scenario en tekeningen passen dus goed bij elkaar, en dat terwijl Léo vaak alleen de scenarist is. Hij of zijn medewerkers kiezen passende tekenaars en inkleurders.

Terwijl sommige scenaristen het verhaal naar een ander niveau willen tillen door een ingewikkelde plot op te bouwen, waarin het ene intrige zich op het andere stapelt, vermijdt Léo dat, en speelt hij met een net iets originelere aanpak van een of ander basisidee.

Dat doet hij ook in Mermaid Project. De reeks telt vijf delen, en is in het Nederlands eindelijk voltooid. Léo’s albums verschijnen vaak als integrale editie. Ze lenen zich daar uitstekend toe, omdat het verhaal zich over 5 tot 6 losse delen uitstrekt die goed passen in een bundel. Misschien verschijnt Mermaid Project ooit in zo’n boek, maar de uitgever wil vermijden dat de bundels concurrentie zijn voor de losse delen. We kunnen dus niet voorspellen of deze Mermaid Project ooit als integrale uitgave verschijnt, maar dat hield ons in elk geval niet tegen om de hele reeks binnen te halen.

Mermaid Project – Deel 5

  • » Mermaid Project 5
  • » Auteur(s): Leo, Jamar, Simon
  • » Uitgeverij: Dargaud Benelux
  • » ISBN-nummer: 9789085585275
  • » Cover: Softcover (SC)
  • » Taal: Nederlands
  • » Pagina’s: 48

Wat is het verschil tussen graphic novels en strips?

graphic

De lijn tussen graphic novels en strips is vaag.

Waarom worden de Blueberry’s bij de strips gerekend en niet bij de graphic novels? In die reeks zijn er immers verhalen die zich over vijf en soms zelfs meer albums uitstrekken, waardoor ze een zekere diepgang krijgen. De hoofdpersoon is wel een cowboy die de problemen kan oplossen. Daardoor is hij een “held”. Ook om morele redenen behoort hij tot de categorie “helden”.
Maar het is evenmin een Suske & Wiske.
De enige reden om Blueberry – en ook veel andere boeken – tot de strips te rekenen en niet tot de graphic novel, is traditie.
Dat zo’n traditie in dit geval misleidend is, wordt nog duidelijker als we er rekening mee houden dat er veel woorden als synoniem van “stripverhaal” worden beschouwd: er is natuurlijk “strip”, maar ook “beeldverhaal” en “beeldroman”.
De term graphic novel ontstond eigenlijk in de VS, toen er strips verschenen die men niet in de categorie “comics” wou klasseren, omdat ze dan tussen de superheldenverhalen stonden.

De VS heeft een heel ander striplandschap dan West-Europa.
Je hebt er de grote Walt Disney-fabriek, die hier in Nederland vooral bekend is van de Donald Ducks van Sanoma.
Er is een enorme hoeveelheid krantenstrips à la Caspar & Hobbes: korte stipjes, bijna altijd humoristisch, soms relativerend, die al eens een onverwachte hoge vlucht kunnen nemen zoals Peanuts.
Een derde groep zijn de comics: bijna allemaal superhelden, al zijn die niet altijd van het extreme type zoals Batman en Superman.
Een vierde groep zijn de underground comics van mensen zoals Crumb, een type strips dat een tegenpool is van de vier voorgaande: niet geschikt voor kinderen, een tekenstijl die op zich al wrang is, zeker geen superhelden.
De groep van de graphic novel is min of meer uit die underground strips ontstaan. Het bekendste voorbeeld is Maus van Art Spiegelman, dat gaat over de jodenvervolg tijdens WOII. Die strip kreeg trouwens een Pullitzer-prijs.
De Walt Disney-strips, krantenstrips, en comics richten zich eigenlijk allemaal op kinderen.
De underground komt meer uit het brein van tieners en volwassenen, die zich daarmee voor een stuk afzetten tegen de inhoud van de andere drie categorieën. De anti-idealistische houding van de undergroound zorgt er ook voor dat de verspreiding tamelijk beperkt is.
De graphic novel is een volwassener vorm, die als een synthese van de vier eerste groepen kan worden gezien, en die qua onderwerpen en aanpak ervan realistischer en volwassener is.

In West-Europa hebben we echter een categorie zoals de graphic novel nooit nodig gehad, omdat het verschijnsel strip bij ons altijd flexibeler is geweest. De werken vallen minder in hokjes in te delen. Stripbladen zoals Kuifje, Robbedoes, Wham, Eppo etc. publiceerden alles door elkaar: cartoons, strips in stroken, halve en hele pagina gags, korte verhalen, feuilletons, en verhalen die over meerdere albums liepen.
Bovendien werden er al heel vroeg historische en biografische strips gepubliceerd, zoals “Surcauf”, “Don Bosco”, etc.
Daardoor hadden wij de term niet nodig.

Bovendien is de term “graphic novel” tegenwoordig verwaterd. Hij ontstond doordat volwassen verhalen zich wilden afzetten tegen de geïdealiseerde of superheldenwerelden van andere strips, maar tegenwoordig worden ook stripversies van The Hobbit als graphic novels beschouwd. Zulke boeken kun je moeilijk naast Maus zetten, zonder te merken dat de term tegenwoordig vooral lijkt te worden gebruikt voor lange stripverhalen die doorgaans bewerkingen van romans zijn.
“Graphic novel” wordt dan “verstripte versie van een prozaboek”, in plaats van “volwassen verhalen in stripvorm”.

Ik weet nief of jullie dat ook zo voelen, en wat denken jullie eigenlijk van die stripversies van bijv. Raymond Feist?

Dan Cooper integraal

dan-cooper-integraal

In december 1954 vloog een nieuwe pilotenheld door het luchtruim: Dan Cooper.
Hij scheurde door de pagina’s van het stripweekblad Tintin – Kuifje, waarvan de redactie jaloers naar het succes van Buck Danny in Spirou – Robbedoes had gelonkt.

 

220px-albert_weinberg_img_3090

Dan Cooper kwam uit het brein van Albert Weinberg, een man die niet voorbestemd leek om een carrière als stripauteur uit te bouwen: hij had namelijk rechten gestudeerd.
Zijn reeks was echter populair genoeg om 41 albums te tekenen, die ook allemaal in het Nederlands werden uitgegeven.
Aangezien de uitgevers tegenwoordig zorgvuldig omgaan met hun patrimonium, krijgt ook de reeks Dan Cooper integrale edities.
Drie albums worden in één boek gebundeld, gebonden, met een korte inleiding die ons wat meer vertelt over de achtergrond van de reeks.
Omdat het eerste deel, De blauwe driehoek, al dateert van 1957, besloot de uitgeverij om alle teksten na te lezen en te corrigeren.
Dan Cooper Integraal 1 bevat De blauwe driehoek, De meester van de zon en De muur van de stilte. Dat is 180 pagina’s leesplezier gedurende een kennismaking met de verbazende innovatieve toestellen waarmee testpiloot Dan Cooper zijn avonturen heeft beleefd, en heel vaak zijn leven heeft gewaagd

De Generaal gaat integraal!

generaal-int1

Wie kent ‘m niet? Onze favoriete malle jongen! Frunnikende vingers in de buurt van Truus, zenuwachtige monoloogjes, voortdurend mislukkende megalomane ideeën, details op de achtergrond waarin soms de clou verborgen zit en die het hele wereldje van De Generaal extra dol maken …

De reeks verscheen vanaf 1970 in onder meer Pep, Eppo, Sjors en Sjimmie Stripblad en Titanic.

Het ging goed met De Generaal tot het slecht ging met Peter de Smet. De man stierf in 2003 en daardoor stopte het na veertien albums.

Uitgeverij Personalia vind echter dat De Generaal een standbeeld verdient een generaal waardig. Zelfs al is het op papier. Daarom willen ze een integrale van de reeks uitbrengen, en als we schrijven “integraal”, bedoelen we echt wel “integraal”: alles wat ze van hem vinden wordt in acht integrales van elk 128 pagina’s uitgebracht: van de voorloper waarmee Peter de Smet in 1968 bij het weekblad Tintin – Kuifje aanklopte tot en met elke snipper die erover werd gevonden. Het eerste deel zie je hierboven, en bevat al veertig dossierpagina’s geïllustreerd met minder bekend en ongepubliceerd werk.

Dit eerste deel telt 128 pagina’s, is gebonden en kost 24,95 euro. Het bundelt het werk van 1971 tot 1973.

De ontmoeting met Truus en de eerste “malle jongen”

 

generaal-int2-pl

Knorpot Heinz

heinz-int5
Integraal-edities zijn in. Echt. Zeker met reeksen die zijn gestopt. Tot nu toe kregen we veel Franse integrales, vaak ook vertaald in het Nederlands, en met De Generaal hebben we een Nederlands monument, maar er wordt al een hele tijd gewerkt aan een andere bekende Nederlandse reeks: HEINZ.

Heinz van René Windig en Eddie de Jong stopte in 2007, en in 2009 verscheen bij De Bezige Bij ÷Oog & Blik het eerste deel van een vijfdelige integrale. Zij stopten ermee na drie delen, maar uitgeverij Scratch Books zette het voort, en nu verschijnt het laatste deel: Heinz: Van H tot Z, deel 5, Z. Voor 30 euro krijg je maar liefst 328 gebonden pagina’s.

Dit jaar zou er ook nog een tekenfilm komen